Wind op zee
- At June 02, 2018
- door Bram
- In Reportages
0
Wind op zee is anders dan de molens op land, maar toch ook hetzelfde ;-)
Windenergie is een belangrijke vorm van duurzame energie. We kennen allemaal de windmolens langs het IJsselmeer en de A6 bij Lelystad of in de Wieringermeer. In deze polder staan veel turbines, waaronder ook een van de grootste van Europa. Die turbine, genaamd de Ambtenaar, is 198,5 meter hoog (tiphoogte). Hij levert 7,5 MW en jaarlijks voorziet deze windmolen 13.000 inwoners van groene elektriciteit.
Maar ondanks deze groei van wind op land is er meer nodig. Daarom staan er sinds 2006 ook windparken in zee. De eerste was het “Offshore Windpark Egmond aan Zee”. Het ligt 10 tot 18 kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee. Het totale gebied van het park beslaat zo’n 27 km² groot oppervlak en er staan 36 turbines. Bij helder weer is het park goed zichtbaar vanaf de kust. Na dit park volgden er meer parken, zoals het Prinses Amaliawindpark (2007), Luchterduinen (2015) en de beide Gemini windparken (2017). In totaal leveren die parken tezamen ongeveer 1 gigawatt aan energie.
Voor de Hollandse Kust wordt tot 2023 nog eens 3,5 gigawatt aan windparken gebouwd. Vergeleken met de huidige windparken op zee zullen die nieuwe parken gebouwd worden met turbines tussen de 8 tot 10 MW. Die mogen maximaal een tiphoogte hebben van 251 meter. Voor het park voor de kust van Zeeland, genaamd Borssele, start de bouw op korte termijn. De parken in de windenergiegebieden Hollandse Kust west en Hollandse Kust noord volgen snel daarna.
Tot slot heeft de regering op 27 maart 2018 een nieuw plan voor windparken na 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze zogenoemde Routekaart windenergie op zee 2030, wordt voorgesteld om tot 2030 7 gigawatt aan windparken te bouwen.
Dit nieuwe gebruik van de Noordzee heeft naast voor- en nadelen ook een effect op hoe wij de zee beschouwen. Sommigen vinden het kunnen zien van windmolens een (letterlijke) doorn in het oog. Zij stellen bijvoorbeeld dat het van oudsher open landschappelijke karakter van de Noordzee verwordt tot een industrieterrein. Anderen vinden ze juist mooi. Een symbool van en voor hun toekomst en een bewijs dat Nederland volgens hen echt een meer duurzame route is ingeslagen.
Hoewel de groei van windenergie op zee nu veel sneller gaat dan die op land en de windmolens significant groter zijn dan die nu op land staan, is duidelijk dat de oordeelsvorming over de inpassing in het landschap en de turbines zelf in wezen hetzelfde is. Net als op land: je vindt ze mooi of lelijk. Er lijken weinig andere smaken te zijn. Oordeel zelf…
Bedrijfs- of sectorreportage?
Digital Exposure Photography heeft een fotoreportage gemaakt over de windturbines op zee. We hebben ze onder veel verschillende omstandigheden gefotografeerd. Van veraf tot dichtbij en bij zonnig en minder goed weer. Zowel de parken Egmond aan Zee, Amalia en Luchterduinen. Interesse in foto’s voor privé of commercieel gebruik? Neem gerust contact met ons op.
Oostblok voor beginners
- At May 26, 2018
- door Esther
- In Reportages
0
Tallinn…, ik wist niet goed wat ik van deze stad mocht verwachten. Hoofdstad van Estland: Oostblok naar mijn idee. En daar had ik dan toch wat reserveringen bij op basis van mijn wereldbeeld. Maar een citytrip naar Tallinn bracht daar verandering in. Tallinn bleek namelijk een hele leuke stad! Twee uurtjes vliegen van Amsterdam en je landt op een heerlijk klein vliegveld. Geen lange wachtrijen zoals op Schiphol. Een half uurtje later sta je in de stad.
Estland is iets groter dan Nederland, maar het inwoneraantal blijft ver achter bij ons land: slechts 1,3 miljoen. Mijn vertaling: het wordt dus nooit echt druk in de stad ;-)
En de stad is leuk! Er zijn ontelbaar veel restaurants, gevarieerd en met prijzen die wij thuis ook gewend zijn. Hoewel de setting wellicht anders doet vermoeden (Tallinn heeft veel prachtige, Middeleeuwse gebouwen), is de stad echt hip and happening. Zo hebben wij bijvoorbeeld onze vingers afgelikt bij een overheerlijke Thaise maaltijd. Dat zou ik van tevoren niet hebben bedacht. Ook worden veel oude gebouwen hergebruikt en veelal voorzien van een moderne toevoeging. Het Rotermann district is bijvoorbeeld echt een aanrader om te gaan kijken en een restaurant te bezoeken.
Omdat Estland voorheen tot de Sovjet-Unie behoorde, is ook die invloed nog behoorlijk zichtbaar. Altijd als je je afvraagt waar een betonnen kolos vandaan komt, is het antwoord dat dat een Russisch bouwwerk is. Het brutalisme (een stroming in de architectuur) is hier goed vertegenwoordigd. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de Linnahall, een congrescentrum dat werd gebouwd voor de Olympische Spelen van Moskou in 1980. Het had een dubbele functie als fortificatie in geval dat de kust van Tallinn werd aangevallen. Na de onafhankelijkheid van Estland werd het nog even als concertzaal gebruikt voor concerten, maar het verloor al snel zijn functie en werd naarmate de tijd verstreek steeds minder gebruikt. In 2009 sloot de Linnahal officieel zijn deuren en sindsdien ligt het gebouw in verval. Een enorm bouwwerk, lelijk, maar het blijft gewoon staan. In de omgeving van Tallinn vind je nog Russische uitkijkposten, bunkers en enorme monumenten terug. En dan bekruipt je toch dat Oostblok-gevoel.
In de tussentijd spreekt bijna iedereen Engels en kun je je goed verstaanbaar maken. Ook toen we een dag met een auto op pad gingen, konden we overal terecht voor een hapje en een drankje en was Engels geen probleem. Want ja, van de Estse taal kun je weinig maken. Zelfs niet als je het geschreven ziet. (Ik bedoel maar: väljumine voor uitgang, of keelatud voor verboden. Ik kon het zelf niet bedenken!) Wij hebben regelmatig gebruik gemaakt van Google Translate om te zien wat er nu precies op een bord stond, want als je op zoek gaat naar Russische uitkijkposten in het bos dan wil je geen enge dingen tegenkomen…
Omdat Tallinn niet zo groot is, hebben wij vrijwel alles gelopen. Als je dat niet wilt of kunt, is de bus of de tram een prima alternatief. Voor de inwoners van Tallinn is openbaar vervoer gratis; bezoekers betalen €2 voor een ritje. De meeste trambestuurders en buschauffeurs zijn overigens dames en wat is dát fijn! Gewoon een relaxed ritje in plaats van racen naar de volgende halte en daar weer in de remmen. De televisietoren, ook weer zo’n Russisch bouwwerk, is wel een aanrader om te bezoeken voor een mooi uitzicht over de stad en omgeving. Die ligt verder uit de stad dan het vliegveld, dus dan is de bus zeker handig.
Je kunt Tallinn prima zien in een dag of drie/vier. Wij waren er medio mei en toen was de temperatuur niet heel hoog, maar we konden eigenlijk alle dagen in een t-shirt rondlopen en moesten ons zelfs nog insmeren met zonnebrand! We zijn niet veel wijzer geworden over de eetpatronen van de gemiddelde Est. Er viel geen lijn te ontdekken in populaire eettijden. Restaurants gaan al open in de ochtend en je kunt tot ca. 23 uur terecht om te eten en te drinken. Een laatste tip voor wie van knoflook houdt: restaurant Balthasar aan het marktplein biedt de meeste tenen knoflook in één maaltijd. Met knoflookijs en knoflookbier kun je werken aan je persoonlijke record!
Antwerpen
- At April 28, 2018
- door Esther
- In Reportages
0
Vroeger ontvluchtten wij al de drukte op Koninginnedag door juist op die dag een dagje pretpark in België te plannen. Als je 10 bent, is een vrijwel leeg pretpark natuurlijk helemaal top. Eindeloos in de achtbanen! Met die gedachte in het hoofd gingen wij op Koningsdag naar Antwerpen. Maar dat viel vies tegen… We raakten in een verkeersinfarct. Werkelijk alles stond vast en de situatie werd gedurende de dag niet beter. Wij zijn op een gegeven moment binnendoor naar Antwerpen Luchthaven gereden om daar te lunchen bij Belair. In het restaurant van de luchthaven kun je namelijk prima eten ;-) Daarna zijn we met de tram alsnog in de stad beland. En hoewel we daar heel veel bezoekers verwachtten, viel dat weer reuze mee. Met de benenwagen navigeerden wij sneller door de stad dan menig automobilist!
Het weer was ons dan wel weer goed gezind. Ondanks de matige voorspellingen werd het steeds aangenamer. Voor ons, maar zeker ook voor de foto’s. Contrastrijke wolkenpartijen met stukken blauw ertussen; wij worden er altijd blij van. Een mini guided tour door een Belgische collega maakte ons bezoek nog leuker. Informatie over bijzonderheden in de stad, geanimeerd verteld op z’n Vlaams, laten de stad leven.
Sinds ons laatste bezoek aan Antwerpen is de stad twee fantastische gebouwen rijker. Ten eerste het MAS, of Museum aan de Stroom. We hadden geen tijd om het museum zelf te bezoeken, maar je mag dit gebouw ook in om van het uitzicht te genieten. Op de bovenste verdieping (60 meter hoog) heb je een fraai uitzicht over de stad. Net zoals de vroegere pakhuizen rond het MAS, bestaat dit gebouw ook uit op elkaar gestapelde ruimtes. Maar liefst 3.185 handjes sieren de dieprode buitengevel van het MAS. Deze handjes, die natuurlijk verwijzen naar de Antwerpse handjes, houden het MAS als het ware recht.
Het tweede spectaculaire gebouw is het Havenhuis. In het Havenhuis komen het verleden en de toekomst van de haven van Antwerpen samen. Het onderste deel was vroeger een brandweerkazerne die op het uiterste punt van de haven stond. Bij de renovatie is deze kazerne behouden en nu wordt deze plek als begin van het uitgestrekte havengebied aangeduid. Samen met een opvallende en hedendaagse bovenbouw in de vorm van een diamant (Antwerpen is natuurlijk de stad van de diamanten!) vormt het gebouw het volledige Havenhuis. Zo is het een metafoor voor de haven van de 21ste eeuw: een haven met een rijk verleden, die bovendien klaar is voor de toekomst.
Na een heerlijk diner was het tijd om naar huis te gaan. Gelukkig waren alle Nederlanders onderweg naar het zuiden voor hun vakantie de ring van Antwerpen inmiddels gepasseerd en de Belgen zelf thuis voor hun lange weekend, dus de reis naar Den Haag verliep gelukkig ook weer normaal. Antwerpen: heel dichtbij en zeer de moeite waard!
Valencia
- At April 15, 2018
- door Esther
- In Reportages
0
Eind maart een dag of vier naar Valencia gaan, dat kunnen we aanraden! Heerlijke temperaturen (op de laatste dag tikten we de 32 graden aan) en een fijne, ontspannen sfeer. De Spanjaarden zelf vinden het dan nog aan de frisse kant, getuige het feit dat ze gewoon nog in hun winterjassen rondliepen. Wij vonden een t-shirt meer dan voldoende ;-)
Valencia is de derde stad van Spanje. Je vliegt er in twee uurtjes naartoe en vanaf het vliegveld ben je zo in de stad. Met de metro of met de taxi, want ook die laatste is heel betaalbaar. Binnen de stad hebben we eigenlijk nooit meer dan een tientje betaald voor een taxirit. Gedeeld door meerdere personen is dat goed te doen en natuurlijk het snelst. In tegenstelling tot onze verwachtingen viel het verkeer, en vooral het gebrek aan voortdurend getoeter (toch wat gangbaarder in de zuidelijke landen), reuze mee. En wat heel verrassend is: je kunt prima fietsen in Valencia. Er zijn overal fietspaden aangelegd! OK, de fietspaden zijn vrij smal en je kunt tegenliggers verwachten, maar het is zeker aan te raden om fietsend de stad te bekijken. Wij raden je van harte Verrassend Valencia aan. Goede fietsen huren en op stap met een Nederlandse gids. Daar steek je wel het meeste van op als je geen Spaans spreekt, want veel anders dan Spaans wordt er in Valencia niet gesproken.
Verder is Valencia bekend van enfant terrible Santiago Calatrava, de bekende architect waarvan we ook werk hebben in Nederland (de bruggen in de Haarlemmermeer). Hij ontwerpt de meest bizarre gebouwen en bruggen en hoewel dat natuurlijk fascinerend is om te zien, lopen er wereldwijd inmiddels aardig wat rechtzaken tegen deze meneer, aangezien er nog weleens wat naar beneden komt zeilen of gewoonweg niet aan geldende voorschriften voldoet. Denk bijv. aan het ontbreken van nooduitgangen… Als we die gedachte even overboord gooien, is de City of Arts and Sciences een hele leuke plek om rond te lopen met al die hypermoderne architectuur.
Door de stad loopt een drooggelegde rivier, de Turia. In oktober 1957 stroomde de rivier de stad binnen en dit heeft vele mensenlevens gekost. Op diverse plekken in de stad kan je tegenwoordig zien tot hoe hoog het water in de straten kwam (zo’n 2 à 3 meter hoog!) De Spaanse regering en de gemeente van Valencia besloten toen dat de rivier omgeleid zou worden en deels drooggelegd zou worden. Het idee was dat op deze drooggelegde plek een snelweg zou komen. Gelukkig kwamen de burgers in opstand en werd besloten er een groene zone van te maken. In 1986 werd het Turia park officieel geopend. Nu kun je daar heerlijk wandelen en fietsen.
Over eten en drinken hoef je je in Valencia geen zorgen te maken; dat kun je overal. Wel is het handig om even te bedenken dat de Spanjaarden er hele andere eettijden op nahouden dan wij. Als je om een uur of vijf denkt dat het weleens tijd wordt voor een drankje en wat tapas, dan moeten we je helaas teleurstellen. Dat is precies het tijdstip waarop veel eettentjes even dichtgaan, of in ieder geval geen eten serveren. Pas na achten ‘s avonds begint er weer wat op gang te komen. (Lukt het wel om om zes uur ergens eten te krijgen, dan ben je in de toeristenzone beland!). Paella is een lunchgerecht. ‘s Avonds kun je heerlijk verse vis eten in de haven van Valencia. Het Panorama restaurant is een aanrader. Ziet er behoorlijk fancy uit, maar is heel betaalbaar. En bezoek vooral ook de mercado’s, bijv. de Mercado Colon.
Nieuwjaarsduik 2018
- At January 03, 2018
- door Bram
- In Reportages
0
Voor steeds meer Nederlanders is het de normaalste zaak van de wereld om na de oliebollen, de champagne en het vuurwerk op Oudejaarsavond, op Nieuwjaarsdag het nieuwe jaar in te luiden met een nieuwjaarsduik in de vaak koude Noordzee. Ze komen daarvoor vanuit het hele land naar Scheveningen om 2018 lekker fris te beginnen. Maar waarom duiken we eigenlijk vrijwillig in dat ijskoude water in en wie is er ooit mee begonnen?
Hoewel veel mensen en websites schrijven dat het een Nederlandse traditie is, blijkt dat toch niet het geval. Een van de oudste nieuwjaarsduiken vindt namelijk plaats in Canada. Daar organiseert Vancouver Polar Bear Swim Club sinds 1920 jaarlijks een nieuwjaarsduik. Initiatiefnemer was Peter Pantages. Bij de eerste editie doken en zwommen er 10 deelnemers. In 2017 kende het evenement 1.506 deelnemers. Het deelnemersaantal voor 2018 is nog niet bekendgemaakt. Maar hun motto was wel weer aanlokkelijk: “ Jump into 2018!”
De duik in Scheveningen, waar men dus in de winterse kou een duik in de Noordzee neemt, begon in 1965 op initiatief van Jan van Scheijndel. Als oud-Kanaalzwemmer en marathonzwemmer van de Haagse zwemclub Sport Na Arbeid, later bekend als Zwemclub Residentie, was hij wel een verzetje gewend. Maar zelfs Jan was niet de eerste in Nederland. De oudste nieuwjaarsduik van Nederland wordt namelijk in Zandvoort georganiseerd. Daar begon Ok van Batenburg met een groep zwemmers van Njord ’59 uit Haarlem in 1960 met deze traditie. Scheveningen is in de loop der jaren wel uitgegroeid tot het grootste evenement ter wereld als het gaat om nieuwjaarsduiken. Nergens rennen en springen er op 1 januari zowel mensen in de open zee als hier. In 2018 waren dat er weer ca. 10.000. In heel Nederland waren dat, verdeeld over 140 duiklocaties, ruim 51.000 mensen.
Sinds het begin van de duik in Scheveningen is de duik maar een enkele keer niet doorgegaan. In 2007 was de duik op advies van brandweer, politie, reddingsbrigade en de gemeente in Scheveningen voor de eerste keer in 39 jaar afgelast vanwege het slechte weer. Door een combinatie van harde wind uit zuid-west tot west, flinke kou en een opkomend tij, ontstond er een sterke stroming langs de kust en een hoge golfslag. In 2018 dreigde dit opnieuw te gebeuren door harde wind en hoge golven. Maar de temperatuur was relatief warm met 7 graden Celsius. Natuurlijk moet de veiligheid geborgd zijn, maar het lijkt er soms wel op of we steeds minder gewend zijn. Op Oudejaarsdag was er nog druk overleg met de hulpdiensten. Maar uiteindelijk ging de wind liggen, brak zelfs de zon door en kon de duik zorgeloos doorgaan. De golven maakten de beelden er niet minder spectaculair om.