Oostblok voor beginners
- At May 26, 2018
- door Esther
- In Reportages
- 0
Tallinn…, ik wist niet goed wat ik van deze stad mocht verwachten. Hoofdstad van Estland: Oostblok naar mijn idee. En daar had ik dan toch wat reserveringen bij op basis van mijn wereldbeeld. Maar een citytrip naar Tallinn bracht daar verandering in. Tallinn bleek namelijk een hele leuke stad! Twee uurtjes vliegen van Amsterdam en je landt op een heerlijk klein vliegveld. Geen lange wachtrijen zoals op Schiphol. Een half uurtje later sta je in de stad.
Estland is iets groter dan Nederland, maar het inwoneraantal blijft ver achter bij ons land: slechts 1,3 miljoen. Mijn vertaling: het wordt dus nooit echt druk in de stad ;-)
En de stad is leuk! Er zijn ontelbaar veel restaurants, gevarieerd en met prijzen die wij thuis ook gewend zijn. Hoewel de setting wellicht anders doet vermoeden (Tallinn heeft veel prachtige, Middeleeuwse gebouwen), is de stad echt hip and happening. Zo hebben wij bijvoorbeeld onze vingers afgelikt bij een overheerlijke Thaise maaltijd. Dat zou ik van tevoren niet hebben bedacht. Ook worden veel oude gebouwen hergebruikt en veelal voorzien van een moderne toevoeging. Het Rotermann district is bijvoorbeeld echt een aanrader om te gaan kijken en een restaurant te bezoeken.
Omdat Estland voorheen tot de Sovjet-Unie behoorde, is ook die invloed nog behoorlijk zichtbaar. Altijd als je je afvraagt waar een betonnen kolos vandaan komt, is het antwoord dat dat een Russisch bouwwerk is. Het brutalisme (een stroming in de architectuur) is hier goed vertegenwoordigd. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de Linnahall, een congrescentrum dat werd gebouwd voor de Olympische Spelen van Moskou in 1980. Het had een dubbele functie als fortificatie in geval dat de kust van Tallinn werd aangevallen. Na de onafhankelijkheid van Estland werd het nog even als concertzaal gebruikt voor concerten, maar het verloor al snel zijn functie en werd naarmate de tijd verstreek steeds minder gebruikt. In 2009 sloot de Linnahal officieel zijn deuren en sindsdien ligt het gebouw in verval. Een enorm bouwwerk, lelijk, maar het blijft gewoon staan. In de omgeving van Tallinn vind je nog Russische uitkijkposten, bunkers en enorme monumenten terug. En dan bekruipt je toch dat Oostblok-gevoel.
In de tussentijd spreekt bijna iedereen Engels en kun je je goed verstaanbaar maken. Ook toen we een dag met een auto op pad gingen, konden we overal terecht voor een hapje en een drankje en was Engels geen probleem. Want ja, van de Estse taal kun je weinig maken. Zelfs niet als je het geschreven ziet. (Ik bedoel maar: väljumine voor uitgang, of keelatud voor verboden. Ik kon het zelf niet bedenken!) Wij hebben regelmatig gebruik gemaakt van Google Translate om te zien wat er nu precies op een bord stond, want als je op zoek gaat naar Russische uitkijkposten in het bos dan wil je geen enge dingen tegenkomen…
Omdat Tallinn niet zo groot is, hebben wij vrijwel alles gelopen. Als je dat niet wilt of kunt, is de bus of de tram een prima alternatief. Voor de inwoners van Tallinn is openbaar vervoer gratis; bezoekers betalen €2 voor een ritje. De meeste trambestuurders en buschauffeurs zijn overigens dames en wat is dát fijn! Gewoon een relaxed ritje in plaats van racen naar de volgende halte en daar weer in de remmen. De televisietoren, ook weer zo’n Russisch bouwwerk, is wel een aanrader om te bezoeken voor een mooi uitzicht over de stad en omgeving. Die ligt verder uit de stad dan het vliegveld, dus dan is de bus zeker handig.
Je kunt Tallinn prima zien in een dag of drie/vier. Wij waren er medio mei en toen was de temperatuur niet heel hoog, maar we konden eigenlijk alle dagen in een t-shirt rondlopen en moesten ons zelfs nog insmeren met zonnebrand! We zijn niet veel wijzer geworden over de eetpatronen van de gemiddelde Est. Er viel geen lijn te ontdekken in populaire eettijden. Restaurants gaan al open in de ochtend en je kunt tot ca. 23 uur terecht om te eten en te drinken. Een laatste tip voor wie van knoflook houdt: restaurant Balthasar aan het marktplein biedt de meeste tenen knoflook in één maaltijd. Met knoflookijs en knoflookbier kun je werken aan je persoonlijke record!
An der schönen blauen Donau
- At May 29, 2013
- door Esther
- In Reportages
- 0
Blauw is de Donau al lang niet meer, maar het was aangenaam vertoeven in Wenen. Terwijl Nederland nog rilde van de steeds aanhoudende kou was het in Wenen heerlijk weer. Perfect voor foto’s en warm genoeg om in een t-shirt rond te lopen en tussendoor een drankje te doen op een terras.
Na een vertraging van dik twee uur door een falende motor (en een falende KLM, want alle passagiers waren op den duur hard toe aan wat vocht, maar daar werd helaas niets aan gedaan anders dan een vriendelijke glimlach van de stewardessen…) stegen we dan toch op van de Polderbaan richting Wenen. Gelukkig was de vlucht geen graadmeter voor de rest van de trip, want de koffie vloog letterlijk uit de bekertjes door de turbulentie. Geheel volgens de Wet van Behoud van Ellende kregen we geen toestemming om hoger danwel lager te vliegen om de turbulentie enigszins te omzeilen, dus anderhalf uur later kwamen we volledig geshuffeld aan in Wenen. Jammer dat ik de Wiener Melange met Sachertorte van 10 uur had gemist, maar er zijn ergere dingen en het zonnetje maakte veel goed!
Nadat ik met de supersnelle CAT (City Airport Train) in 16 minuten midden in Wenen stond, kon ik de stad gaan verkennen. En ik was gelijk weg van deze prachtige, statige, muzikale stad. Niet gehinderd door enige voorkennis ben ik gewoon gaan lopen en dat gaat prima in Wenen. Je kunt ook met de tram, metro of bus, maar de bezienswaardigheden liggen veelal op loopafstand en dan geef ik de voorkeur aan lopen.
‘s Avonds was het dan tijd voor de échte Wiener Schnitzel. Zo eentje uit de categorie ‘lap vlees’ ;-) Heeeerlijk gegeten en in goed gezelschap! Lekker met wat glazen Grüner Veltliner en dan intens tevreden terugkeren naar het city appartement. Ook al zo’n succes: lekker veel ruimte voor een zachtere prijs dan een hotelkamer.
De volgende dag had ik met wat dames afgesproken de enige echte Apfelstrudel te gaan eten bij Demel. De pattisiers waren al druk in de weer met het maken van een lange rij Sachertorten, maar ik wist me te beperken tot een zo goed als calorievrije (…) Apfelstrudel. En er was geen woord te veel gezegd over de kwaliteit van Demel, mmm!
De drie resterende dagen in zonovergoten Wenen werden goed besteed aan het bezoeken van de bekende eyecatchers. Zo had ik de tip gekregen dat de Stephansdom ‘s morgens al heel vroeg open is en dus stond ik zaterdagmorgen om half zeven al buiten met de camera om Wenen te zien ontwaken. De kerk was inderdaad open en er was zelfs al een bescheiden dienst gaande voor de echte fanatiekelingen! Religie kent geen tijd ;-) Perfect voor een fotograaf om niet gestoord te worden door flitsende toeristen die vooral goed zijn in het in de weg lopen van een mooi shot. Als je zo vroeg bent, hoef je bovendien niet te betalen en dat is voor een Hollander natuurlijk een buitengewoon goed argument om er vroeg bij te zijn.
Een andere aanrader is een rondleiding door de Staatsopera en door de Musikverein. De laatste is de thuishaven van het Philharmonisch Orkest en jaarlijks spelen zij in de Gouden Zaal het welbekende Nieuwjaarsconcert. Yep, dat is dat klassieke concert dat je vroeger verplicht moest kijken van je ouders, hoewel je het toen waarschijnlijk helemaal niet kon waarderen… Tijdens de rondleidingen krijg je leuke feiten te horen (zo beschikt de opera over 170.000 kostuums voor de vele voorstellingen!) en leer je waarom de akoestiek in beide zalen zo goed is. De rondleidingen kosten slechts €6 en duren ca. 45 minuten, dus daarvoor hoef je het niet te laten.
In Wenen moet je natuurlijk ook even naar de creatieve architectuur van meneer Hundertwasser kijken. Zijn sprookjesachtige, speelse ontwerpen zijn (waarin rechte lijnen ontbreken) heel populair. Het blijft toch wonderlijk om een heuse vuilverbrandingsfabriek te zien in Efteling-stijl! De meeste toeristen beperken zich tot het bezoeken van het Hundertwasserhaus en het Kunsthaus, maar als je de metro pakt naar Spittelau kan je foto’s maken zonder toeristen.
Resten de overige kerken (Karlskirche, Peterskirche), het Prater (voor wie van kermissen houdt), de Hofburg, een rondrit in een open paardenkoets en de Gasometer (vier heringerichte voormalige gasopslagtanks). Ik zet doelbewust Slot Schönbrunn niet in dit rijtje, tenzij je het heerlijk vindt om tussen Oh my God knauwende Amerikanen voetje voor voetje door het voormalige paleis van Sissy te schuifelen. Ieder z’n ding – mij krijg je er niet warm voor.
Al met al is Wenen een fijne stad om te bezoeken. Betaalbaar, veilig, schoon (op de paardenpis na dan…) en ‘gemütlich’. Jammer dat een vliegticket zoveel moet kosten en dat er weinig alternatieven zijn voor KLM, aangezien die vliegmaatschappij wat mij betreft tegenwoordig ook in de categorie ‘low service carrier’ valt met toeslagen voor normale bagage en 30 gram pinda’s als maaltijd tijdens de vlucht…
Onderstaand een foto slideshow die de trip kort samenvat: